Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ge·pijl·de gras·mot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gepijlde grasmot gepijlde grasmotten
verkleinwoord gepijld grasmotje gepijlde grasmotjes

Zelfstandig naamwoord

de gepijlde grasmotv / m

  1. (vlinders) Agriphila geniculea   een vlinder uit de familie grasmotten (Crambidae). De spanwijdte van de gepijlde grasmot bedraagt tussen de 20 en 26 millimeter. De vlinder komt voor in Europa en delen van Noord-Afrika. De soort overwintert als rups
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie