Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pen·si·o·neerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: pensioneren…
verbogen vorm: gepensioneerde

gepensioneerd

  1. voltooid deelwoord van pensioneren
stellend
onverbogen gepensioneerd
verbogen gepensioneerde
partitief gepensioneerds

Bijvoeglijk naamwoord

gepensioneerd

  1. pensioen genietend, met pensioen
     Deze gepensioneerde treinconducteur had zich al sinds 2004 niet geschoren of geknipt en had een indrukwekkend lange witte baard.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers