Nederlands

 
Minerva met een leidsel (teken van gematigdheid) in de hand
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ma·tigd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gematigdheid gematigdheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gematigdheidv

  1. een karaktereigenschap ontstaan door beheersing van een vurig temperament of door de afwezigheid van een al te hartstochtelijk karakter
    • ‘De kroonprins en zijn vader blijven erop hameren dat het nieuwe Saoedi-Arabië een land van vrijheid en gematigdheid is en dat de creatie van de anticorruptiecommissie slechts een stap in de goede richting is.’ [2] 
    • Moord in Pakistan op de gematigdheid: Pakistan raakt steeds verder ontwricht. Gisteren werd de gematigde leider Salman Taseer door een politieman vermoord, na zijn kritiek op de strenge blasfemiewet. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Tim Igor Snijders 13 november 2017
  3. NRC Floris van Straaten 5 januari 2011