Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loofs·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsgroep geloofsgroepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geloofsgroepv / m

  1. (religie) groep mensen met eenzelfde kerkelijke gezindheid
     Maar ook in landen in Latijns-Amerika verslechteren de omstandigheden voor christenen. In Nicaragua, Cuba en Colombia heeft de geloofsgroep het volgens Open Doors moeilijk. Dat komt onder meer door corruptie, misdaadbendes en etnische leiders die afwijzend zijn naar christenen die niet meedoen aan lokale religieuze tradities.[1]
     President Obama heeft fel uitgehaald naar de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump. "Hij zet immigranten apart en wekt de suggestie dat een hele geloofsgroep medeplichtig is aan geweld." Volgens Obama verloochent Trump met zijn opmerkingen over moslims de Amerikaanse normen en waarden en zijn ze contraproductief in de strijd tegen terrorisme.[2]
     Romney kreeg veel steun van kiezers die net als hij mormoon zijn. Ongeveer een kwart van de Republikeinse kiezers in de staat behoort tot die geloofsgroep.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nog 'alarmerend veel' geweld tegen christenen wereldwijd” (Woensdag 18 januari 2023, 09:37), NOS
  2.   Weblink bron “Obama: Trump ondermijnt Amerikaanse waarden” (Dinsdag 14 juni 2016, 21:01), NOS
  3.   Weblink bron “Mitt Romney wint ook in Nevada” (Zondag 5 februari 2012, 06:34), NOS