geloofsgetuigenis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loofs·ge·tui·ge·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsgetuigenis geloofsgetuigenissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geloofsgetuigenisv

  1. (religie) openbare verklaring over een bepaald geloof; verklaring omtrent een geloofservaring

Gangbaarheid