Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·sta

Werkwoord

vervoeging van
gelijkstaan

gelijksta

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkstaan
    • ... dat ik gelijksta. 

Werkwoord

vervoeging van
gelijkstaan

gelijksta

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van gelijkstaan
    • ... dat men gelijksta.