Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geld·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geldhandel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geldhandelm

  1. (economie) de handel in (vreemde) valuta en waardepapieren
     De politie heeft een filmpje gemaakt waarop te zien is hoe de illegale geldhandel wordt aangepakt.[2]
     De Camorra maakt al jarenlang de dienst uit in Napels, een stad diep in de laars van Italië. De criminele organisatie, tegenwoordig bestaand uit zo'n 200 clans, kwam in de 19de eeuw op in de stad. Destijds beheerste de Camorra de gok- en geldhandel in Napels. Winkeliers waren verplicht beschermgeld, pizzo, te betalen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “7 miljoen onderschept bij illegale bankiers Rotterdam” (Maandag 5 januari 2015, 16:04), NOS
  3.   Weblink bron “Camorra, de Napolitaanse Maffia” (Zaterdag 5 januari 2013, 19:14), NOS