Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geil·kent

Werkwoord

vervoeging van
geilkenen

geilkent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geilkenen
    • Jij geilkent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geilkenen
    • Hij geilkent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geilkenen
    • Geilkent!