Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·hoor·de

Werkwoord

vervoeging van: horen…
verbogen vorm: gehoordee

gehoorde

  1. verbogen vorm van gehoord, voltooid deelwoord van horen

Bijvoeglijk naamwoord

gehoorde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gehoord

Gangbaarheid