geel bietencystenaaltje
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- geel bie·ten·cys·ten·aal·tje
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van geel en bietencystenaaltje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | geel bietencystenaaltje | gele bietencystenaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het geel bietencystenaaltje o dim. tant.
- (wormen) Heterodera betae een plantenparasitair aaltje , dat als endoparasiet bieten, spinazie, spruitkool, koolzaad, stoppelknollen en rabarber parasiteert. De groenbemestingsgewassen bladrammenas en gele mosterd worden ook aangetast door het geel bietencystenaaltje. Van de vlinderbloemigen worden sperzieboon, tuinboon, wikke en enkele klavers. Op de erwt kan het aaltje zich niet vermeerderen, maar tast deze wel aan. Verdere waardplanten zijn ganzenvoeten en veel kruisbloemigen, waaronder knopherik, zuring, vogelmuur en anjer
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'geel bietencystenaaltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.