Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·draagt

Werkwoord

vervoeging van
gedragen

gedraagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich gedragen
    • Jij gedraagt je. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich gedragen
    • Hij gedraagt zich. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich gedragen
    • Gedraagt je!