gedoogde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·doog·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gedoogde | gedoogden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de gedoogde m
- iemand die gedoogd wordt bijv. een asielzoeker van wie het asielverzoek in eerste instantie is afgewezen, maar die om humanitaire redenen niet het land uit kan worden gezet
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gedogen |
gedoogde
- enkelvoud verleden tijd van gedogen
- Ik gedoogde.
- Jij gedoogde.
- Hij, zij, het gedoogde.
- Ik gedoogde.
- verbogen vorm van gedoogd, voltooid deelwoord van gedogen
vervoeging van: | dogen… |
gedoogde
Gangbaarheid
- Het woord gedoogde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.