Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·doog

Werkwoord

vervoeging van
gedogen

gedoog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gedogen
    • Ik gedoog. 
  2. gebiedende wijs van gedogen
    • Gedoog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gedogen
    • Gedoog je? 
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Verwijzingen