Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·dach·te·stroom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedachtestroom gedachtestromen
verkleinwoord gedachtestroompje gedachtestroompjes

Zelfstandig naamwoord

de gedachtestroomm

  1. snelle opeenvolging van gedachten
     "Wie zich weet over te geven aan de haast plotloze monologue interieur wordt beloond met een literaire trip, zo hypnotiserend is de repetitieve gedachtestroom van ritmische zinnen en roffelende woorden. Verslavend is het."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Dit zijn de zes genomineerden voor de Libris Literatuur Prijs 2020” (Maandag 2 maart 2020, 17:18), NOS