Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·be·zig·de

Bijvoeglijk naamwoord

gebezigde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gebezigd

Werkwoord

vervoeging van: bezigen…
verbogen vorm: gebezigdee

gebezigde

  1. verbogen vorm van gebezigd, voltooid deelwoord van bezigen

Gangbaarheid