geëvangeliseerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·evan·ge·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van: evangeliseren…
verbogen vorm: geëvangeliseerdee

geëvangeliseerde

  1. verbogen vorm van geëvangeliseerd, voltooid deelwoord van evangeliseren

Gangbaarheid