Fijiaans

Zelfstandig naamwoord

gata

  1. (reptielen) slang


Hiligaynon

Zelfstandig naamwoord

gata

  1. kokosmelk
  2. room


IJslands

Woordherkomst en -opbouw
  • [Zelfstandig naamwoord] Van het oudnoorse gata.
  • [Werkwoord] Van gat (gat).

Zelfstandig naamwoord

gata

  1. straat, weg
Afgeleide begrippen

Werkwoord

gata

  1. doorboren
  2. een perforator gebruiken
Verwante begrippen


Noors

Woordafbreking
  • ga·ta
Naar frequentie 1289

gata, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van gate
Schrijfwijzen


Nynorsk

Zelfstandig naamwoord

gata

  1. verouderde spelling of vorm van gate tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van gate, v


Portugees

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

gata v

  1. vrouwelijke kat.
  2. (informeel) erg mooie vrouw.
Verwante begrippen


Roemeens

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Protoslavische gotov.

Bijvoeglijk naamwoord

gata

  1. klaar, bereid


Spaans

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
gata gatas

Zelfstandig naamwoord

gata v

  1. (roofdieren) poes
Verwante begrippen


Tagalog

Zelfstandig naamwoord

gata

  1. kokosmelk


Zweeds

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

gata g

  1. straat
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gata     gatan     gator     gatorna  
genitief   gatas     gatans     gators     gatornas