Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gashandelaar gashandelaars
gashandelaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gashandelaarm

  1. bedrijf dat gas inkoopt van gasproducenten en verkoopt aan gasverbruikers
     GasTerra, het semi-overheidsbedrijf dat opereert als gashandelaar, erkent dat met de huidige gasprijzen er "wederom geen prikkel" is voor de markt om voorraden aan te leggen. Dit bleek woensdag ook tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de huidige gascrisis en de gasafhankelijkheid van Rusland.[1]
     Volgens het AD levert het faillissement van Welkom Energie miljoenen op voor de Nederlandse overheid. Gashandelaar GasTerra, voor de helft eigendom van de Staat, zou namelijk weigeren om een flinke partij gas die door Welkom Energie was ingekocht, vrij te geven.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Aanvullen gasvoorraad voor aankomende winter ‘problematisch’” (Vrijdag 11 maart 2022, 07:00), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Klanten van failliet Welkom Energie honderden euro's duurder uit” (Vrijdag 5 november 2021, 21:04), NOS