gashandelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gas·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gas zn en handelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gashandelaar | gashandelaars gashandelaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de gashandelaar m
- bedrijf dat gas inkoopt van gasproducenten en verkoopt aan gasverbruikers
- ▸ GasTerra, het semi-overheidsbedrijf dat opereert als gashandelaar, erkent dat met de huidige gasprijzen er "wederom geen prikkel" is voor de markt om voorraden aan te leggen. Dit bleek woensdag ook tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de huidige gascrisis en de gasafhankelijkheid van Rusland.[1]
- ▸ Volgens het AD levert het faillissement van Welkom Energie miljoenen op voor de Nederlandse overheid. Gashandelaar GasTerra, voor de helft eigendom van de Staat, zou namelijk weigeren om een flinke partij gas die door Welkom Energie was ingekocht, vrij te geven.[2]
Gangbaarheid
- Het woord gashandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Aanvullen gasvoorraad voor aankomende winter ‘problematisch’” (Vrijdag 11 maart 2022, 07:00), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Klanten van failliet Welkom Energie honderden euro's duurder uit” (Vrijdag 5 november 2021, 21:04), NOS