Garnalenvangst anno 1941

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gar·na·len·vangst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord garnalenvangst garnalenvangsten
verkleinwoord garnalenvangstje garnalenvangstjes

Zelfstandig naamwoord

de garnalenvangstv

  1. het vangen van garnalen
    • De garnalenvangst ging vroeger met paarden vanaf het strand. 
  2. de opbrengst van [1]
    • De garnalenvangst was niet erg groot dit jaar. 

Gangbaarheid