Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·ran·tie·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord garantieperiode garantieperiodes
garantieperioden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de garantieperiodev

  1. hoeveelheid tijd dat een fabrikant belooft dat een product naar behoren zal werken en het product gratis vervangt als het toch kapot gaat
     De Europese Commissie komt later dit jaar met een voorstel in die richting. Nagedacht wordt over lichte maatregelen, bijvoorbeeld fabrikanten aanmoedigen om producten repareerbaar te maken. Maar ook aan zware maatregelen, zoals het verlengen van de minimum garantieperiode van twee jaar zoals die in de EU geldt. Of het verplicht laten repareren van kapotte producten door de producent.[1]
     Nadat Apple de prijs van het vervangen van een iPhone-batterij (buiten de garantieperiode) tijdelijk had verlaagd naar 29 euro, is de vraag explosief gestegen. Tijdens een interne bijeenkomst zei topman Tim Cook dat er 11 miljoen batterijen zijn vervangen, terwijl ze een tot twee miljoen reparaties hadden verwacht. Dat schrijft John Gruber, een doorgaans goed ingevoerde Apple-blogger.[2]
     "Het team weet dat de garantieperiode allang overschreden is. Opportunity en zijn tweelingbroer Spirit waren ontworpen voor een missie van 90 dagen. Spirit hield het twintig keer langer uit en Opportunity gaat nu richting de zestig. Ze zijn ontworpen om 1000 meter te rijden, maar Opportunity heeft er al meer dan 45 kilometer afgelegd. We kunnen alleen maar plannen en hopen."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jelmer Jansma
    “'Maak elektronica verplicht repareerbaar in strijd tegen afvalberg'” (Dinsdag 1 februari 2022, 19:04), NOS
  2.   Weblink bron “‘Apple verving in 2018 tien keer zoveel iPhone-batterijen als verwacht’” (Dinsdag 15 januari 2019, 13:05), NOS
  3.   Weblink bron “NASA wacht gespannen af: 'Oppy phone home'” (Zondag 2 september 2018, 04:32), NOS