Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gan·nefs
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de gannefsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gannef
    • Ondanks het verbod Gij zult niet stelen, kent ook het heilige land talrijke gannefs (dieven). [1]
Synoniemen

Verwijzingen