galmen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  galmen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gal·men

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
galmen	galmde	gegalmd
zwak -d	volledig

Werkwoord

galmen

1. inergatief langdurig luid naklinken

   • Het geluid van een alpenhoorn galmde door het dal. 

   ▸ Woorden schieten nu zelfs tekort. Een ijselijke kreet galmt over de weide op de top van La Planche des Belles Filles. ‘Aaaargh!’

2. overgankelijk op overdreven trage wijze iets zingen

   • De behoudende gemeente galmde luidkeels een psalm in de oude berijming. 

Vertalingen

    1. langdurig naklinken   

Afrikaans: galm (af)

Engels: reverberate (en)

Zelfstandig naamwoord

de galmen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord galm

Gangbaarheid

• Het woord galmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "galmen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.