Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·le·rie·cir·cuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord galeriecircuit galeriecircuits
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het galeriecircuito

  1. (figuurlijk) gesloten groep mensen die betrokken zijn bij het maken, verkopen en verzamelen van kunst
     Seks en kunst waren voor Mapplethorpe geen gescheiden werelden; hij zag zelf weinig verschil tussen het fotograferen van een bloem en van een penis. Daardoor zorgde hij ervoor dat pornografie vanuit de ‘onderwereld’ in het officiële kunst- en galeriecircuit terechtkwam.[1]
     Maar Zoezie was zelf ook niet vies van blabla. Ze snoefde dat ze veel affiniteit had met het thema, ja, eigenlijk altijd uitsluitend mannen tekende en inmiddels al enige faam genoot in het galeriecircuit van Tokio tot New York.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Hans van Manen schenkt 24 werken van Mapplethorpe aan Rijksmuseum” (28 november 2019), Het Parool
  2.   Weblink bron
    Jan Hontscharenko
    “Hamlet” (1993), DBNL