gajong
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ga·jong
Woordherkomst en -opbouw
uit het Maleis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gajong | gajongs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de gajong m
- Indisch schepemmertje
- ▸ Heel aardig beschrijft Kruyswijk een doorsnee week in Padang, van dag tot dag. De mandikamer, een hok met een grote stenen bak waarin regenwater werd opgevangen. Nooit geweten dat het steelpannetje waarmee je jezelf met het koude water overgoot een gajong heette.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'gajong' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gajong" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ gajong op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron M. Dankers 23-06-2004“Vrouwen in het KNIL” (M. Dankers), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be