Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
teruggaan

ga terug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teruggaan
    • Ik ga terug. 
  2. gebiedende wijs van teruggaan
    • Ga terug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teruggaan
    • Ga je terug? 
  4. aanvoegende wijs van teruggaan


Gangbaarheid