Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fun·geer

Werkwoord

vervoeging van
fungeren

fungeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fungeren
    • Ik fungeer. 
  2. gebiedende wijs van fungeren
    • Fungeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fungeren
    • Fungeer je?