Frans

Uitspraak

Werkwoord

fumant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van fumer, letterlijk: "dampend"

Bijvoeglijk naamwoord

fumant

  1. (spreektaal) ziedend van woede [1]
  2. (spreektaal) te gek, knal
    «Avec cette Merco d'occase, Antoine a réussi un coup fumant
    Met die tweedehands Mercedes heeft Antoine een te gekke slag geslagen. [1]

Verwijzingen