fuchtelte
Duits
Woordafbreking
- fuch·tel·te
Werkwoord
fuchtelte
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van fuchteln
Afgeleide begrippen
- fuchtelte herum