Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frot·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord frottage frottages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de frottagev

  1. wrijving
    • de kapper vroeg me of ik een frottage wilde waarop ik ontkennend antwoordde 

Gangbaarheid

Meer informatie