freewheel
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- free·wheel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | freewheel | freewheels |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
het freewheel o
- (werktuigbouwkunde) mechanisme dat de aandrijfas van een wiel (en daarmee dus het vervoermiddel) loskoppelt van de aandrijving zodra de aandrijfas sneller draait dan de aandrijving
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. mechanisme dat de aandrijfas van een wiel loskoppelt van de aandrijving zodra de aandrijfas sneller draait dan de aandrijving
Werkwoord
vervoeging van |
---|
freewheelen |
freewheel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van freewheelen
- Ik freewheel.
- gebiedende wijs van freewheelen
- Freewheel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van freewheelen
- Freewheel je?
Gangbaarheid
- Het woord freewheel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.