Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·da·gen
Naar frequentie 17773

Zelfstandig naamwoord

fredagen

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van fredag


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·da·gen
Naar frequentie 29227

Zelfstandig naamwoord

fredagen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van fredag


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·da·gen

Zelfstandig naamwoord

fredagen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van fredag


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·da·gen
Naar frequentie 13656

Zelfstandig naamwoord

fredagen

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van fredag
    «Under fredagen hände det.»
    Op vrijdag gebeurde het.