fractiegenote
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fractiegenote (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfrɑksiɣəˌnotə / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- frac·tie·ge·no·te
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van fractiegenoot zn met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fractiegenote | fractiegenotes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de fractiegenote v
- (politiek) vrouw die tot dezelfde politieke groepering binnen een volksvertegenwoordiging behoort
- ▸ Partijleider Marijnissen veegde in een documentaire fractiegenote Kant de mantel uit, en riep recentelijk nog fractiegenote Renske Leijten in Pauw en Witteman tot de orde.[1]
- ▸ Zou hij zich in zijn boek beperkt hebben tot de algemene stelling dat naar zijn waarneming vrouwen in de politiek zich niet anders gedragen dan mannen, dan was de lezer daaraan schouderophalend voorbijgegaan. In dit boek beschrijft hij echter hoe het toenmalige nieuwe Kamerlid Saskia Noorman-Den Uyl bij de voorbereidingen van haar eerste optreden als woordvoerster van de PvdA-fractie genadeloos werd afgedroogd door haar fractiegenotes Margo Vliegenthart, Ella Kalsbeek, Jeltje van Nieuwenhoven en Karin Adelmond, liefst met de toevoeging dat ze dat deden om haar te helpen, 'wij zijn toch vriendinnen'.[2]
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van fractiegenoot
Gangbaarheid
- Het woord fractiegenote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gerrit Voerman“Nog even en de SP is ook écht democratisch” (17 juli 2007) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Bart Tromp“Namen noemen” (8 mei 2003) op barttrompstichting.nl