Nederlands

 
zilveren fotolijstje met familiefoto
Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fotolijst fotolijsten
verkleinwoord fotolijstje fotolijstjes

Zelfstandig naamwoord

de fotolijstv / m

  1. Een opstaande rand rond een foto vaak met mogelijkheid om op een vlak oppervlak neer te zetten
    • Ik heb de foto's van mijn overleden familieleden in fotolijstjes gedaan 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen