Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fos·si·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
fossiliseren

fossiliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fossiliseren
    • Ik fossiliseer. 
  2. gebiedende wijs van fossiliseren
    • Fossiliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fossiliseren
    • Fossiliseer je? 

Gangbaarheid