Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·mant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord formant formanten
verkleinwoord formantje formantjes

Zelfstandig naamwoord

de formantm

  1. een resonantie (een significante smalle piek) op een bepaalde frequentie
Vertalingen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen