forceerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- for·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
forceren |
forceerde
- enkelvoud verleden tijd van forceren
- Ik forceerde.
- Jij forceerde.
- Hij, zij, het forceerde.
- Ik forceerde.
vervoeging van |
---|
forceren |
forceerde