fly-drivevakantie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fly-drive·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fly-drivevakantie fly-drivevakanties
verkleinwoord fly-drivevakantietje fly-drivevakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de fly-drivevakantiev

  1. vakantie waarbij men men een vliegtuig naar de bestemming vliegt en vandaar met een huurauto verder reist


Gangbaarheid