fluitist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flui·tist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fluitist | fluitisten |
verkleinwoord | fluitistje | fluitistjes |
Zelfstandig naamwoord
de fluitist m
Verwante begrippen
Vertalingen
1. musicus die een fluit bespeelt
Gangbaarheid
- Het woord fluitist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fluitist" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be