Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flits·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanflitsen

flitsten (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanflitsen
    • Wij flitsten aan. 
    • Jullie flitsten aan. 
    • Zij flitsten aan. 

Gangbaarheid