flautaði
IJslands
Woordafbreking
- flau·ta·ði
Werkwoord
flautaði
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs van flauta
flautaði
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs van flauta
flautaði
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs van flauta
flautaði
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs van flauta