Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·neer·zaag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fineerzaag fineerzagen
verkleinwoord fineerzaagje fineerzaagjes

Zelfstandig naamwoord

de fineerzaagv / m

  1. (gereedschap) een zaag om fineerblaadjes te zagen
    • Pas op dat je je niet snijdt met de fineerzaag! 
  2. (gereedschap) een figuurzaag
    • Het zaagje brak steeds in onze fineerzaag. 

Gangbaarheid