Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·na·le·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord finaleplaats finaleplaatsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de finaleplaatsv / m

  1. (sport) het recht om te mogen spelen of uitkomen in de finale van een toernooi
     De drievoudig wereldkampioen is ondanks zijn finaleplaats niet tevreden over zijn niveau.[1]
     Gemotiveerd door die treffer ging Tsjechië in het vierde kwart op zoek naar meer en dwong Oranje achteruit. Dat leverde nog een treffer op van Lehovcova, maar de finaleplaats voor Oranje kwam niet meer in gevaar.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Van Gerwen over tegenvallend niveau: 'Raar, maar ik moet rustig blijven'” (31-12-2019), NOS
  2.   Weblink bron “Nederlandse vrouwen naar finale EK zaalhockey” (25-01-2020), NOS