Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·lo·so·feer

Werkwoord

vervoeging van
filosoferen

filosofeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van filosoferen
    • Ik filosofeer. 
  2. gebiedende wijs van filosoferen
    • Filosofeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van filosoferen
    • Filosofeer je?