fietspomp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fiets·pomp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en pomp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietspomp | fietspompen |
verkleinwoord | fietspompje | fietspompjes |
Zelfstandig naamwoord
- pomp voor het oppompen van fietsbanden
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord fietspomp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fietspomp" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be