fideliteit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fideliteit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fi·de·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trouw’ voor het eerst aangetroffen in 1569 [1]
- afgeleid van fideel met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fideliteit | fideliteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord fideliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "fideliteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fideliteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).