fiatteerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fiatteerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fi·at·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fiatteren |
fiatteerden
- meervoud verleden tijd van fiatteren
- Wij fiatteerden.
- Jullie fiatteerden.
- Zij fiatteerden.
- Wij fiatteerden.