feeëriek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: feeëriek (hulp, bestand)
- IPA: / ˌfejəˈrik / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌfe.jə.ˈrik/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌfe.jə.ˈrik/
- (Limburg): /ˌfe.jə.ˈrik/
Woordafbreking
- feeë·riek, fee·eriek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toverachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1922 [1]
- Afkomstig van het Franse féerique.
- afgeleid van fee met het achtervoegsel -iek [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | feeëriek | feeërieker | feeëriekst |
verbogen | feeërieke | feeëriekere | feeëriekste |
partitief | feeërieks | feeëriekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
feeëriek
- sprookjesachtig mooi
- Deze feeërieke voorstelling was erg indrukwekkend.
Vertalingen
1. sprookjesachtig mooi
Gangbaarheid
- Het woord feeëriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "feeëriek" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "feeëriek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ feeëriek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be