Nederlands

feeërie
Uitspraak
Woordafbreking
  • feeë·rie, fee·e·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feeërie feeërieën
feeëries
verkleinwoord feeërietje feeërietjes

Zelfstandig naamwoord

de feeëriev

  1. toneelvoorstelling gebaseerd op een sprookje
  2. fantasiebeeld gebaseerd op een sprookje
Synoniemen

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen