fangen an
Duits
Uitspraak
- IPA: / ˌfaŋən ˈan /
Woordafbreking
- fan·gen an
Werkwoord
fangen an
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van anfangen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van anfangen
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van anfangen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van anfangen