Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·con·cern
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familieconcern familieconcerns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het familieconcerno

  1. (bedrijfskunde) groep zelfstandige bedrijven die in het bezit is van een familie
     Familieconcern Van der Valk zegt tegen regionale krant BN DeStem interesse te hebben. "We gaan hier zeker op inschrijven", aldus het bedrijf. Er liggen al plannen om op het terrein een hotel te vestigen met 160 tot 180 kamers.[1]
     De verkoop van de Xenos-vestigingen aan Casa past in de ontmanteling van Blokker Holding. Het familieconcern wil zich alleen nog richten op Blokker en stoot andere winkelketens af. Intertoys, Bart Smit en Leen Bakker zijn al verkocht, voor Big Bazar wordt nog een nieuwe eigenaar gezocht.[2]
     Met de overname komt een aantal van de bekendste Nederlandse merken gedistilleerd bij één concern. Nolet werd in 1691 opgericht in Schiedam. Het familieconcern is vooral bekend van jenevermerk Ketel 1, maar haalt een belangrijk deel van de omzet uit Ketel One Vodka. Het in 1575 in Amsterdam opgerichte Bols is de oudste producent van gedistilleerde dranken ter wereld.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Koepelgevangenis Breda in de vrije verkoop, Van der Valk geïnteresseerd” (18 juli 2017, 18:06), NOS
  2.   Weblink bron “Interieurketen Casa neemt groot deel Xenos-winkels over” (13 maart 2018, 11:59), NOS
  3.   Weblink bron “Drankmerken Coebergh en Bokma komen in handen van concurrent Ketel 1” (, 20:23), NOS